Column: Wanneer het hoofd het wint van het hart
Vandaag, woensdag 24 oktober, publiceerde Voetbal International een groot interview met Hans Nijland. Hier werden een aantal lastige vragen gesteld aan de algemeen directeur, wat vrij logisch is gezien de huidige stand van FC Groningen op de ranglijst. En toch kon je de antwoorden vooraf alweer invullen, want dat is het met interviews van Hans Nijland: het is steeds hetzelfde riedeltje. En vaak is dat riedeltje best verontrustend.
Laat me beginnen met zeggen dat het volkomen logisch is dat Hans Nijland zich strijdbaar opstelt tegenover de media. Het is begrijpelijk dat de algemeen directeur van een club in nood niet in de media gaat roepen dat hij eigenlijk de hoop al heeft opgegeven. Toch bespeur ik in zijn antwoorden vaak een toon die op mij overkomt alsof hij denkt dat wij (FC Groningen-supporters) op ons achterhoofd zijn gevallen. Verrassing: dat zijn we niet.
Hans Nijland stelt tegenover VI dat FC Groningen voor het eind van vorig seizoen een aardige serie heeft neergezet, en dat klopt. Het voetbal was acceptabel en er werden resultaten gehaald. Iets om aan vast te houden misschien. Bij Studio Voetbal afgelopen zondag zei Hans Nijland dat de huidige prestaties hem verrassen, omdat we met “nagenoeg hetzelfde elftal” spelen, “alleen Juninho Bacuna is vertrokken”. Vergeet Hans gewoon voor het gemak topscorer Tom van Weert en assistkoning Jesper Drost? Wat je van deze spelers moge vinden, ze hadden wel aandeel in de goede eindsprint van vorig seizoen. Ook benadrukt Nijland nog even extra dat er vier miljoen is besteed deze zomer, en dat is voor FC Groningen natuurlijk ook veel geld. Echter is gebleken dat ondanks die vier miljoen de selectie niet gebalanceerd is, er een enorm gebrek aan ervaring in de selectie is, en dat vertrokken spelers als Juninho Bacuna niet goed zijn opgevangen. Dan kan men zich wel steeds verschuilen achter de hoogte van de uitgaven, maar dat praat het aankoopbeleid nog niet goed.
Vervolgens stelt VI een aantal vragen over de bezettingsgraad van het stadion, en hier begint het echt lachwekkend te worden. VI haalt een doelstelling van FC Groningen voor het seizoen 2020/2021 aan, waar FC Groningen zou moeten werken met een begroting van 20 miljoen euro en het stadion voor 90% gevuld zou moeten zijn elke week. Iedereen met enige realiteitszin zou gezien de huidige situatie concluderen dat dit in een tijdsbestek van 2 jaar echt onmogelijk realiseerbaar is, en dat de kans dat de dalende lijn voortzet eigenlijk groter is. Hans Nijland denkt echter dat het kan, maar hier is dan wel een “gloriemoment” voor nodig, maar “de potentie is er” en “de markt heeft laten zien dat het kan!” Ik ga er van uit dat Hans zelf ook wel beseft dat dit er bij een groot deel van de aanhang niet meer ingaat. Deze poging tot goed nieuws-show, waar wederom een vals verwachtingspatroon wordt geschapen dat het op korte termijn wel weer goed komt. Terwijl iedereen ziet dat het met de week slechter gaat met de club, en dat dit geen proces van slechts een slecht jaar is.
Over verwachtingspatronen gesproken: “wat kunnen wij op lange termijn van deze directeur verwachten?”, zal menig gedupeerde FC Groningen-supporter zich afvragen. Dat weet Hans Nijland zelf ook niet: “hartstikke leuk dat geneuzel over lange termijn, maar als we de korte termijn niet voor elkaar hebben, is er misschien niet eens een lange termijn. Ik snap dat er af en toe iets op papier moet staan en er een structuur moet zijn, maar ik ben geen man van dikke plannen”, zegt hij tegenover VI. Een bijzondere uitspraak van een directeur, wiens baan het is om beleid te maken. Voor de korte- en de lange termijn welteverstaan. Ik ben benieuwd wat een Raad van Commissarissen van een willekeurig beursgenoteerd bedrijf ervan zou vinden als een directeur in een interview aangeeft dat hij eigenlijk geen lange termijn plannen heeft en daar zelfs ook wel een beetje trots op is (tenminste zo komt deze passage op mij over). Ik denk niet dat deze directeur dan nog lang zijn baan zou behouden.
Mijn conclusie is al een tijd dat het tijdperk van Hans Nijland zijn einde nadert, en dat het goed zou zijn voor de toekomst van deze voetbalclub als er een frisse wind door de club heen gaat. Het doet mij pijn om aan te zien hoe de man, die deze club van de afgrond tot het paradijs heeft gebracht, dit ook weer aan het afbreken is. Want laten we vooral niet vergeten wat Hans Nijland voor deze club heeft betekend. Echter, aan elk succesverhaal komt een eind, en ik denk dat het juist een sterke leider siert als hij aanvoelt wanneer zijn truc is uitgewerkt. Op de korte termijn hoeft Hans Nijland van mij niet te vertrekken, middenin een seizoen levert dit alleen maar meer onrust op binnen de club. Maar bijvoorbeeld na dit seizoen wordt het mijn inziens wel de hoogste tijd, en dat zeg ik met pijn in mijn hart. Want ik weet hoe hard Hans Nijland elke dag voor deze club werkt, en hoe graag hij het ook anders zou zien. Ik zal Hans nooit een gebrek aan clubliefde verwijten, maar misschien breekt het supporter zijn hem ook wel eens op in zijn functie. Mijn hart wil Hans Nijland tot hij er spreekwoordelijk bij neervalt bij deze club zien, maar mijn hoofd denkt dat het beter voor de club is als er een nieuwe directeur opstaat. Want tenslotte is uiteindelijk niemand groter dan de club. Ik wil Hans Nijland graag blijven herinneren als de man die deze club van de ondergang heeft gered, en hij verdient in mijn ogen dan ook zeker een waardig afscheid. Ik eis dan ook niet zijn vertrek, ik spreek uit wat ik persoonlijk verstandig zou vinden voor de toekomst van deze club.